Een duurzame economie geeft nieuwe kansen voor economisch herstel en verbetert de positie van burgers ten opzichte van overheid en nutsbedrijven. Dat was de belangrijkste conclusie van de themabijeenkomst Duurzame Economie van afgelopen woensdag. GroenLinks Brabant nodigde Leo Dubbeldam (secretaris van de Sociaal Economische Raad Brabant) en Theo Bouwman (fractielid van GroenLinks Brabant) uit in Oss om hun visie te geven.

Door Katinka Waelbers

De belangrijkste boodschap van Leo Dubbeldam is dat het NU de tijd is om de economie te verduurzamen. Na een lange periode van recessie, is er nu een heel voorzichtig herstel. Dat geeft kansen voor het verduurzamen van de economie. Maar ook het omgekeerde is waar: verduurzaming geeft kansen op een beter economisch herstel. Er zijn veel maatschappelijke ontwikkelingen richting duurzaamheid zoals nieuwe en intelligentere productieprocessen in de industrie, en de aanschaf van zonnepanelen door particulieren. Toch, zoals het nu gaat, loopt Brabant achter. We moeten we extra inspanningen verrichten om de landelijke doelstellingen voor de hernieuwbare energie in 2020 (14%) en 2023 (16%) te halen.

 

Beide sprekers zijn het erover eens dat naast het Europese en landelijke beleid, de inzet van de regionale en locale politiek essentieel is voor een duurzame economie. Daarbij moet de politiek afstappen van de oude plaatjes. Aan de ene kant is het goed om de grote agenda’s in gedachten te houden zoals agrofood, high tech, gezondheid en energie- en milieutechnologie. Tegelijkertijd moet veel meer gekeken worden naar wat de belangrijkste maatschappelijke vragen zijn en deze vanuit de samenleving aan te pakken. Nu botst innovatie van onderaf nog te vaak op gevestigde structuren.

Theo Bouwman: “Dan kom je al gauw op de basisbehoeften zoals gezond eten en drinken, woningbouw, verduurzaming van de energie, gezondheidszorg en vergrijzing. Dat zijn de belangrijkste economische en sociale vraagstukken, en ook de belangrijkste punten voor verduurzaming. Daar kan dus belangrijke milieuwinst geboekt worden, maar ook economische winst”. Het is bijvoorbeeld wenselijk om niet afhankelijk te blijven van olie- en gasproducerende landen, en duurzaam bouwen levert heel veel banen op, legt hij uit. Voor verduurzaming op deze gebieden is een bottom-up benadering nodig: het beleid moet particulieren en kleine bedrijven ondersteunen in hun initiatieven.

De discussie met de zaal ging vooral over de vraag hoe de regionale en locale politiek succesvol zo’n bottom-up beleid kan voeren, bijvoorbeeld met behulp van de oprichting van coöperaties voor windmolenparken. Particulieren besparen doordat ze een stukje windmolen bezitten. Hierdoor worden veel politieke hobbels overwonnen. Omdat het windmolenpark in bezit is van het collectief is er minder weerstand, en er is geen subsidie nodig. Daarbij komen zo mensen minder machteloos te staan richting de gevestigde orde van politiek en grote bedrijven.