Laat, juist in een veebelast gebied als Oss, alleen biologische kippenbedrijven toe

Gemeente Oss heeft zich landelijk negatief in de schijnwerpers gezet. Door in een voorontwerp van het bestemmingsplan voor het buitengebied op te nemen om vrije uitloop kippenbedrijven in de toekomst te verbieden. Dat zou heel bijzonder zijn, omdat Oss de eerste gemeente in Nederland is die dat van plan is, een precedent dus. De reden daarvoor is dat uit een GGD rapport zou blijken dat de kans op vogelgriep groter is bij een kippenbedrijf waarvan de kippen buiten lopen. Dat zijn kippen met vrije uitloop of biologische gehouden kippen. Wordt dit een precedent of is dit een dwaling?

Wat heeft Oss geleerd van Q-koorts?

Gemeente Oss was tussen 2007 en 2010 het middelpunt van een Q-koorts epidemie waarbij honderden mensen in Oss ziek werden als gevolg van de veeindustrie. Veel mensen hebben nu nog dagelijks last van restverschijnselen van Q-koorts. Gemeente Oss sprak in die tijd dan ook grote woorden dat het echt anders moest in de veehouderij. Maar hoe ziet dat anders er dan uit? Als we het coalitieprogramma van de samenwerkende partijen VVD, CDA en VDG (een lokale partij) erbij pakken, is te lezen dat Oss ‘de ambitie heeft om in de top 3 van de meest duurzame gemeenten in Brabant terecht te komen’. Over de koers voor landbouw en veeteelt is beschreven ‘Wij zoeken naar vernieuwende antwoorden op maatschappelijke vraagstukken zoals gezonde voeding, gezonde leefomgeving en dierenwelzijn, natuur en duurzaamheid’. Daarmee wekt Oss de indruk dat ze een duurzame koers heeft ingezet. Die koers staat haaks op het voornemen om biologische kippenbedrijven te verbieden. Een dwaling dus?

GGD rapport mist bewijs

Het rapport van de GGD waar de gemeente zich op baseert spreekt over een veeoverbelast gebied. Bij een veeoverbelast gebied wordt, als een van de vele te overwegen maatregelen benoemd, de vrije uitloop van kippen te beperken vanwege een vermeend verhoogd risico op vogelgriep. Het bewijs voor dat risico wordt in het GGD rapport niet genoemd, omdat het er ook niet is. Er zijn inderdaad bedrijven met vrije uitloop geweest waar vogelgriep ontstond, mogelijk vanwege contact met wilde vogels die besmet waren. Maar er zijn evengoed gesloten en vooral grote bedrijven besmet geraakt. Voor beide situaties heeft de kippensector oplossingen bedacht om dat te helpen voorkomen. Wel is er een duidelijk verband aangetoond tussen bedrijfsgrootte en het meer vóórkomen van vogelgriep (rapport RIVM, 2008), wat niet in de GGD rapportage is te vinden. Daarom is het onbegrijpelijk dat de oplossing voor de gezondheidsrisico’s die de schaalvergroting van pluimveeindustrie met zich meebrengt, wordt gezocht in een gesloten bedrijfsvoering. Opnieuw, een dwaling dus?

Schuurkuiken is een zwak dier

Dan even over de kip zelf. De kip is een echte scharrelaar. Zij scharrelt van nature zelf haar kostje bij elkaar en rolt graag door het zand om haar verenkleed schoon te houden. Zij legt haar ei in een nest en ’s nachts gaat zij graag met andere kippen op stok. Ze leeft het liefst in groepen van maximaal enkele honderden dieren en herkent haar groepsgenoten. In de pluimveeindustrie gaat het heel anders. We zijn het helemaal normaal gaan vinden dat de kippenrassen zo gefokt zijn dat ze het allerhoogste rendement leveren. We hebben globaal 2 soorten in de veeindustrie. De leghen, 32 miljoen dieren in Nederland, legt per jaar ongeveer 300 eieren, dat is 2 keer zoveel als 70 jaar geleden. Na anderhalf jaar wordt het dier afgeschreven als soepkip. De andere soort is beter bekend als plofkip. Plofkuiken is feitelijk juister. De kuikens groeien zo snel dat ze binnen 6 weken een volgroeide kipfilet op pootjes zijn geworden. Nog steeds een kuiken en geen kip. Iedere dag worden er in Nederland 1,5 miljoen vleeskuikens geslacht. De legkip en het vleeskuiken leven in schuren in extreem grote aantallen. De lucht is er ook voor de dieren zelf niet te harden. Doordat de dieren zo extreem moeten presteren in een stressvolle situatie is hun gezondheid een wankel evenwicht. Broze botten, pijn door snelle groei, gewrichtsontstekingen en borstblaren. Hun weerstand is erg laag waarmee de dieren extra gevoelig zijn voor infecties zoals vogelgriep. Biologische gehouden dieren zijn sterker en hebben meer weerstand. Ze kunnen naar buiten en in de stallen kunnen ze zich natuurlijker gedragen. Ze hebben meer ruimte, voldoende daglicht en natuurlijke ventilatie. Iedereen kan bedenken dat goed verspreid liggende biologische bedrijven met minder en sterkere dieren een veel lager risico geeft voor de omgeving en voor de gezondheid van omwonenden.

Meer longziekten door veeindustrie

Op 7 juli publiceerde het RIVM het rapport ‘veehouderij en gezondheid omwonenden’. Daaruit zijn voor de gemeente Oss een aantal belangrijke lessen te leren. In dit rapport zijn kaartjes opgenomen over de veedichtheid van gemeentes. Oss behoort tot de meest veedichte gebieden van Nederland op het gebied van varkens, kippen, runderen en geiten. Met recht een overbelast gebied dus. Conclusies in het rapport zijn ook dat bij mensen in de buurt van veebedrijven de longen minder goed werken. Meer mensen krijgen sneller een longontsteking. Het antwoord van zowel de onderzoekers, de overheid en de boeren zelf is dat de uitstoot van fijnstof en ammoniak, de boosdoenders voor de longklachten, fors minder moet. Daar ligt de uitdaging voor gemeente Oss, niet kiezen voor oplossingen in technische verbeteringen die de lucht uit de stallen moet zuiveren maar gewoon stoppen met het vergunnen van mega kippenbedrijven.

Toch Oss als een precedent?

Risico op vogelgriep en risico op longklachten zijn symptomen. Symptomen van een zieke veeindustrie die dreigt door te draaien. Symptomen waarvoor de politiek probeert pleisters te plakken met luchtwassers of een verbod op vrije uitloopkippen. Het echte probleem wordt niet benoemd. De veehouderij is verworden tot een zware industrie in landelijk gebied. Een industrie zonder toekomst. Een industrie met een groot afval(mest)probleem. Een industrie waarvoor in Zuid-Amerika dagelijks voetbalvelden natuur worden opgeofferd om voedsel te verbouwen voor alle dieren in Nederland. Dieren die voor 70% voor de export zijn bedoeld. Dieren die onder de meest beroerde omstandigheden in grote groepsgevangenissen levenslang krijgen. Een onhoudbare situatie zoals in vele rapporten beschreven. Het enige antwoord is minder dieren door een kleinschalige en duurzame, dus biologische veeteelt. Ook van de GGD mag verwacht worden om geen antwoorden te geven op de vraag hoe in veeoverbelaste gebieden toch meer veeindustrie kan komen. De GGD kan een gidsfunctie vervullen door in haar adviezen te streven naar een kleinschalige duurzame veehouderij met minder gezondheidsproblemen voor omwonenden.

Ik daag gemeente Oss uit om toch voor een precedent te zorgen. Besluit precies het omgekeerde met betere argumenten. Ieder lokaal bestuur kan in lokale bestemmingsplannen met goede argumenten afwijken van landelijke en provinciale uitgangspunten. Daarom gemeente Oss, besluit om alleen nog kleinschalige biologisch kippenbedrijven zich in Oss te laten vestigen. Met welke argumenten? Op grond van leefbaarheid en volksgezondheid, want Oss is aantoonbaar een veeoverbelast gebied en het nieuwe RIVM rapport geeft aan dat mensen van veel grote kippenbedrijven eerder longklachten krijgen. Maar vooral ook met argumenten uit uw eigen coalitieprogramma zoals ‘de duurzame ambitie om in de tot 3 van duurzaamste gemeentes van Brabant te komen’ en als ‘vernieuwend antwoord op de maatschappelijke problemen gezonde voeding, dierenwelzijn, natuur en duurzaamheid’. Gemeente Oss, steek je nek uit en kom opnieuw landelijk in de schijnwerpers, maar dan als duurzame koploper die geleerd heeft van de Q-koorts uitbraak.

Ton Oomen, Stadse Boer, Oss 8 juli 2016

 

Afbeelding: http://www.rgbstock.com/user/micromoth (Kevin Tuck)